Iedereen maakt zich tijdens deze crisis geregeld zorgen. Grote zorgen en kleine zorgen. Wij worden als advocatenkantoor gebeld en benaderd met uiteenlopende vragen. Het zijn vragen die velen van ons bezig houden en onderwerp van gesprek zijn in menig informatief programma op televisie.

Vouchers

Vouchers worden vaak aangeboden aan reizigers die hun geplande reis naar het buitenland niet kunnen maken of geen gebruik kunnen maken van de door hen geboekte accommodatie. Moet je altijd akkoord gaan met een voucher? Vaak is een voucher (met ruime mogelijkheden) een goed alternatief om een organisatie in de lucht te houden. Maar soms is een voucher onredelijk. Bijvoorbeeld wanneer je een voucher krijgt aangeboden omdat de eindexamenbegeleiding van je kind van de baan is. In dit geval is het aanbieden van een voucher onredelijk omdat je er niets aan hebt. Er vindt immers geen eindexamen meer plaats.

Werkgevers en werknemers moeten ook een modus vinden in deze tijd. Wat mag wel en wat mag niet? Wat mag er van werknemers verlangd worden?

Werknemer vast op vakantieadres

Het kan voorkomen dat een werknemer vast zit op zijn vakantieadres en dus niet in staat is om naar huis te komen. In dat geval kan de vraag gesteld worden of de werkgever gehouden is om de werknemer nog loon door te betalen. Op basis van artikel 7:628 BW kan er twee kanten op geredeneerd worden. Zo kan er vanuit de werknemer geredeneerd worden dat de corona-crisis niet voor zijn rekening en risico komt. Dit zou betekenen dat de werkgever gehouden is om de werknemer loon te betalen. De werkgever kan aan de andere kant stellen dat de werknemer er zelf voor gekozen heeft om op vakantie te gaan. Hij heeft aldus het risico genomen dat hij niet meer terug zou kunnen keren. In dat geval is de werkgever niet gehouden om de werknemer loon door te betalen. Wel kunnen hier nog een aantal andere factoren een rol spelen. Indien een werknemer namelijk in staat is om vanaf zijn vakantieadres te werken of wanneer de werkgever loon ontvangt via de NOW, is de kans groot dat de werkgever als goed werkgever gehouden is om de werknemer gewoon te betalen.

Werknemer wil toch geen gebruik meer maken van zijn goedgekeurde vakantiedagen

Ook krijgen werkgevers te maken met werknemers die aangevraagde vakantiedagen niet meer willen opnemen. De werknemer had bijvoorbeeld een reis willen maken in de meivakantie. De werknemer voert dan als argument aan dat hij niet meer op zijn geplande vakantie kan en dus liever thuis blijft om te werken. De werknemer wil dan op een ander moment zijn vakantiedagen opnemen. De vraag is of de werkgever gehouden is om dit verzoek van de werknemer in te willigen. Deze vraag kan zowel bevestigend als ontkennend beantwoord worden. In de wet staat (artikel 7:638 BW) dat de wens van de werknemer leidend is. De werkgever kan dan aangeven dat de vakantiedagen overeenkomstig de wensen van de werknemer zijn vastgesteld. De geplande vakantie ligt vast en is onomkeerbaar. Aan de andere kant zou door de werknemer gesteld kunnen worden dat hij opnieuw gebruik wil maken van zijn recht om vakantiedagen vast te stellen overeenkomstig zijn wensen.  Dit argument vinden wij minder sterk dan het argument van de werkgever.

Er zijn overigens ook bedrijven (bijvoorbeeld in de voedingsmiddelenindustrie) die werknemers vragen hun geplande vakantie te verplaatsen naar een later tijdstip om een drukte die corona binnen het bedrijf veroorzaakt op te vangen.  Soms staat hier zelfs een extra vergoeding tegenover. 

Reiskostenvergoeding van de werknemer

Veel werknemers ontvangen een reiskostenvergoeding. Dit kan een reële vergoeding zijn of een vast bedrag per maand. De werkgever is niet gehouden om de werknemers die de reële kosten vergoed krijgen nog enige vorm van reiskostenvergoeding te betalen. Zij maken immers ook geen reiskosten meer. Dit ligt wat anders voor de werknemers die een vaste (onbelaste) reiskostenvergoeding ontvangen. Ook deze werknemers maken nu geen reiskosten. Als de werknemer geen reiskosten maakt, mag een werkgever deze reiskostenvergoeding maximaal 6 weken blijven uitkeren. Na deze 6 weken mogen werkgevers de reiskosten niet meer onbelast vergoeden. De werkgever kan dan kiezen om de reiskostenvergoeding stop te zetten of deze als belaste vergoeding uit te gaan betalen. De fiscus heeft aangegeven tot 28 april 2020 geen prioriteit te geven aan overschrijding van de gestelde termijn van 6 weken.

Bescherming van werknemer

Een gedeelde zorg van werknemers en werkgevers is dat er te weinig beschermingsmateriaal aanwezig is. Met name het tekort aan mondkapjes is een groot probleem. Onze minister gaf al aan dat iedere werknemer (in de zorg) recht heeft op beschermende kleding als zij hun werk uitoefenen. Dit is een uitvloeisel van de zorgplicht die rust op de werkgever. Een werkgever moet zorgen voor een veilige werkomgeving. Deze zorgplicht strekt zich overigens ook uit tot de werknemer die gedwongen thuis moet werken aan de keukentafel.

Wilt u over deze vragen of andere vragen overleggen? Neemt u dan gerust op met Gadellaa Advocatuur.

Sandy Gadellaa en Eva Rietdijk

 

 

Geef een reactie